De kwestie is aan het Europese Hof voorgelegd door de rechtbank Overijssel. Deze moet oordelen in de zaak van een zieke werknemer van de Belastingdienst, maar komt er niet uit.
Gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid
De ambtenaar is sinds eind november 2015 gedeeltelijk arbeidsongeschikt. Gedurende de eerste 52 weken van zijn arbeidsongeschiktheid ontvangt hij 100 procent van zijn gebruikelijke bezoldiging. In zijn tweede ziektejaar krijgt hij over de uren dat hij arbeidsongeschikt is nog 70 procent. Voor de overige uren ontvangt hij 100 procent. De ambtenaar volgt een re-integratietraject.
In de zomer van 2017 neemt de man drie weken vakantie op. Ook over deze periode hanteert zijn werkgever diezelfde verdeling: 70 procent voor de uren waarin hij niet kan werken, 100 procent voor de resterende uren.
Daar is de ambtenaar het niet mee eens. Hij tekent bezwaar aan bij de staatssecretaris van Financiën. Deze verwerpt dat bezwaar. Hierop stapt de ambtenaar naar de rechter.
Lees ook: Alles wat u moet weten over ziekteverzuim
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank Overijssel merkt op dat ambtenaren elk jaar recht hebben op vakantie met behoud van hun volledige salaris. Maar wat is in dit geval een volledig salaris?
De staatssecretaris gaat uit van de bezoldiging die de ambtenaar ook kreeg vóór hij zijn vakantie aanvroeg. Dit wordt de referentieperiode genoemd. In dit geval kreeg de werknemer tijdens de referentieperiode een combinatie van 70 en 100 procent. De rechtbank is geneigd daarin mee te gaan, maar wil van het Europese Hof weten of dat klopt.
Lees ook: Werkgeverspremies WGA en Ziektewet in 2022 iets omhoog
Wat zegt de wet?
De Europese richtlijn 2003/88 waarborgt het recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon van ten minste vier weken. Oók in geval van volledige arbeidsongeschiktheid. In de richtlijn staat alleen geen enkele aanwijzing over de hoogte van het tijdens die jaarlijkse vakantie uit te keren loon.
Oordeel van het Europees Hof
Het Europees Hof verwerpt de Nederlandse redenering. De wet stelt dat een werknemer tijdens zijn vakantie volledig loon ontvangt. In Nederland wordt daarbij geen rekening gehouden met de omstandigheid dat het loon is verminderd wegens arbeidsongeschiktheid.
Dat komt er volgens het Europees Hof in essentie op neer dat het recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon afhankelijk wordt gesteld van de verplichting om gedurende de referentieperiode voltijds te hebben gewerkt.
Ook wordt hierdoor het recht op vakantie met behoud van volledig loon afhankelijk gemaakt van de datum waarop de werknemer hier gebruik van maakt.
Ten slotte klopt het dat het loon tijdens de vakantie gelijk is aan wat de arbeidsongeschikte werknemer de rest van het jaar krijgt. Maar dat neemt niet weg dat dit loon lager is dan het loon dat hij zou hebben ontvangen indien hij tijdens die periode niet wegens ziekte arbeidsongeschikt was geweest.
Tip! Gebruik de verzuimtool om uw verplichtingen goed na te komen.
Werknemer kiest niet of en wanneer hij ziek wordt
Wie arbeidsongeschikt wordt, heeft over het algemeen niets te kiezen. Niet of hij ziek wordt en al zeker niet wanneer. Werknemers die tijdens de referentieperiode arbeidsongeschikt waren wegens ziekte, hebben daarom dezelfde vakantierechten als werknemers die in die periode daadwerkelijk hebben gewerkt. En dat geldt ook voor het loon.
Nederlandse werkgevers mogen daarom arbeidsongeschikte werknemers tijdens hun vakantie daarom niet slechts 70 procent van het reguliere loon betalen.
Europees Hof van Justitie | CELEX:62020CJ0217
Bron: PWnet.nl