Het vuurwerk in de overgangsnacht van 2024 naar 2025 is nog maar net uitgedoofd of er wacht ons vanaf 1 januari 2025 een hevig, spectaculair fiscaal vuurwerk. Namelijk het vervallen van het handhavingsmoratorium als aanpak van de schijnzelfstandigheid.
Eyecatcher 1: beoordeling arbeidsrelaties
De VAR (Verklaring Arbeidsrelaties) is per 1 mei 2016 vervallen. Nu is de overheid er eindelijk toe overgestapt om de handhaving en uitvoering van de al die tijd gewoon bestaande Wet op de loonbelasting 1964 op het punt van beoordeling arbeidsrelaties weer op te pakken.
Niets nieuws zou je zeggen. Want de Belastingdienst was in de periode voor 2016 gewend om een inschatting te maken of een arbeidsrelatie wel of niet een dienstbetrekking was. En werkgevers en adviseurs waren dat ook gewend.
Maar de wereld is veranderd en veel sectoren hebben hun bedrijfsmodel gebaseerd op de inhuur van zzp’ers. Is dat slecht? Nou nee, maar fiscaal zijn arbeidsrelaties vanuit de huidige wet lastig te duiden. Wij zijn inmiddels met z’n allen – zeker na corona – gewend om op een veel zelfstandiger manier een arbeidsrelatie in te vullen. Neem alleen al de vrijheid die velen hebben om het werk thuis te kunnen verrichten. En het gegeven dat je je werkzaamheden niet meer verplicht tussen 8 en 17 uur behoeft uit te voeren. Kies je moment, als het werk maar af is.
Deliveroo
Na het afschaffen van de VAR is veel jurisprudentie ontstaan, met als hoogtepunt het oordeel van de Hoge Raad over Deliveroo. Met de daarin genoemde toetsingscriteria in de hand slaat de Belastingdienst de weg naar handhaving in. En ook met het in december 2024 gepubliceerde Handhavingsplan Arbeidsrelaties en de in januari 2025 nog te publiceren Handleiding bedrijfsbezoeken en boekenonderzoeken 2025. Nog steeds houdt de Belastingdienst de voet enigszins op de rem. Dat blijkt uit het feit dat in 2025 toch sprake is van een overgangsjaar waarin verzuim- en vergrijpboetes achterwege blijven.
Als werkgever is het verstandig om de eigen bedrijfsstructuur, zoals deze wellicht in de loop der jaren is gegroeid, niet meer te baseren op inhuur van zzp’ers. Het ageren tegen het vervallen van het handhavingsmoratorium is nu niet meer zo zinvol. Ga als werkgever uit van de realiteit. En bedenk hoe je jouw bedrijfsmodel wel vorm kunt geven zonder op dit punt fiscale risico’s te lopen.
Fiscaal mijnenveld
Het is overigens zeker niet onmogelijk om als werkgever ook in de toekomst nog een zzp’er in te huren. Onlangs is in Kamervragen door de huidige staatssecretaris bevestigd dat inhuur van zzp’ers bij piek- en zieksituaties mogelijk is als de voorwaarden en omstandigheden waaronder de inhuur plaatsvindt verschillen van de reguliere werknemers. Het gaat dan om ‘andere afspraken op het gebied van de verantwoordelijkheid, werktijden en bijvoorbeeld aansprakelijkheid’.
Enkel een hogere beloning en een tijdelijke opdracht zijn niet genoeg. Het blijft op dit moment natuurlijk wel een fiscaal mijnenveld, want het wegen van de arbeidsvoorwaarden blijft een ding. Alleen een toekomstige fundamentele herijking van het arbeidsrecht – waarbij er minder verschillen en gevolgen zijn van een keuze voor een bepaald soort contract (vast of flexibel) – kan hiervoor een oplossing bieden.
Eyecatcher 2: vitaliteitsbudgetten en groene arbeidsvoorwaarden
Veel werkgevers ontwikkelen arbeidsvoorwaarden die zien op het bij werknemers verbeteren van:
- lifestyle;
- fitheid;
- gezondheid; en
- welzijn van werknemers.
Ook in cao’s zie je dat vaak terug onder verschillende benamingen, zoals vitaliteitsbudgetten. Daarnaast zie je veel aandacht voor vergroening van arbeidsvoorwaarden. Fiscaal zijn er weinig mogelijkheden om de werknemers onbelast te laten genieten van beloningsvoordelen op deze vlakken.
Diepte-investering
Toch wil ik werkgevers van Nederland oproepen om arbeidsvoorwaarden te creëren die bijdragen aan het gezondheidsaspect van de eigen werknemers én aan klimaatdoelstellingen die iedereen ten goede komen. Zie het als een diepte-investering in het eigen personeelskapitaal maar ook aan het algemeen belang. Fiscale wetgeving mag wat mij betreft niet als rem functioneren op maatschappelijke belangen.
Misschien biedt de Eerste Kamer op een onderdeel wat hoop. Bij de behandeling van het Belastingplan 2025 heeft de Eerste Kamer een motie aangenomen over het zo aantrekkelijk mogelijk maken van gezonde voeding. Daartoe behoort een oproep aan de regering om bij de omvorming van het belastingstelsel gezonde drank en voeding te stimuleren en ongezonde voeding en drank juist te ontmoedigen.
Het aanwijzen als eindheffingsloon met gebruikmaking van de vrije ruimte binnen de WKR zorgt in elk geval voor een mogelijkheid en aanzet daartoe. In 2025 is de vrije ruimte bovendien wat verruimd en bedraagt nu 2% over de eerste € 400.000 aan loonsom (is maximaal € 8.000) en 1,18% over het meerdere. In 2027 stijgt de vrije ruimte over de eerste € 400.000 aan loonsom zelfs naar 2,16%.
Voornemen voor 2025
Het Nederlandse belastingstelsel heeft zich altijd gekenmerkt door fiscaal instrumentalisme. Dat wil zeggen het opnemen van belastingregels om bepaald gedrag te stimuleren of juist te ontmoedigen.
Dat lijkt mij een mooi voornemen voor 2025: versimpelen van de belastingwetgeving met een scheutje instrumentalisme.