Stel je voor: je hebt altijd een salaris verdiend van € 4000, maar uiteindelijk moet je rondkomen van een uitkering van slechts € 500. En dat zonder dat je aanspraak kunt maken op een bijstandsuitkering. Het lijkt onacceptabel, het ís onacceptabel, maar anno 2022 kan het toch gebeuren. “Als je met een salaris van € 4000 ziek uitvalt, ontvang je de eerste twee jaar gewoon loondoorbetaling”, zegt Marjol Nikkels van CS Opleidingen. “Word je vervolgens voor 35 tot 80 procent arbeidsongeschikt verklaard, dan gaat je inkomen terug naar € 2000, maar daar bovenop krijg je nog steeds een loonaanvulling van € 1400. Althans de eerste twee jaar, want na die periode moet je het doen met een vervolguitkering van in totaal € 500. Inderdaad, dat ligt onder het bijstandsniveau, en als de partner ook een inkomen heeft, kun je die bijstandsuitkering niet eens aanvragen.”
Ons socialezekerheidsstelsel staat onder druk
Schrijnend natuurlijk, maar let op: Nikkels bedoelt dit niet als klaagverhaal. “Ons socialezekerheidsstelsel is nog steeds een van de beste van Europa, maar het staat wel onder druk. Iedereen heeft gehoord van de ontgroening en vergrijzing, en iedereen weet wat dat betekent: in 2030 moeten twee werkenden één niet werkende onderhouden. Daarom is het goed om je niet blind te staren op één bepaalde regeling binnen de sociale zekerheid, maar te kijken naar de onderlinge samenhang binnen het hele socialezekerheidsstelsel. Waarom gaat die vervolguitkering omlaag naar 500 euro? Als prikkel om aan het werk te gaan. Is iemand aan het werk, dan is de uitkering ook hoger. Er geldt namelijk een alles overheersende grondregel: de beste sociale zekerheid is het hebben van werk.”
Mismatch op de arbeidsmarkt
Maar hier stuiten we op een probleem: de mismatch op de arbeidsmarkt. Sommige werknemers worden voor 35 tot 80 procent afgekeurd, zijn volgens het UWV dus geschikt voor bepaalde functies, maar kunnen het bijbehorende werk blijkbaar niet vinden. “In het verleden hebben we de LTS afgeschaft”, zegt Nikkels. “Dat was een gigantische fout, want dat was bij uitstek een opleiding voor de jongens en meisjes die graag met hun handen werken – precies die werknemers waar nu een tekort aan is. Natuurlijk, daarvoor in de plaats hebben we nu het vmbo, maar dat is toch niet hetzelfde. Ook om die af te ronden, moet je boeken lezen, en dat is precies zo’n horde waar sommige mensen achter blijven haken. Die hebben dus geen diploma, en dat is op deze arbeidsmarkt wél belangrijk. Ze zijn dus geschikt voor bepaalde functies, maar worden niet snel aangenomen.”
Herscholing
Daarom ziet Nikkels veel in snelle herscholing. “Kijk naar sommige omringende landen. Als medewerkers daar hun baan verliezen, krijgen ze meteen een brief met het voorstel om zich te laten omscholen. En die omscholing is heel praktisch: met een dag leren, en vier dagen werken. Daar kunnen wij een voorbeeld aan nemen. Natuurlijk, wij hebben het STAP-budget, maar dat is toch iets van een andere orde. Het gaat slechts om € 1000, en het totale beschikbare budget is binnen 2,5 uur na de openstelling alweer op.”
Mensen werk laten doen dat bij hen past
Meer mogelijkheden tot omscholing dus, en volgens Nikkels moeten we daar al mee beginnen voor iemand uitvalt of werkloos wordt. “Een belangrijk deel van sociale zekerheid is preventie. Als jij niet lekker in je vel zit, bestaat er een grote kans dat je uitvalt en uiteindelijk terechtkomt in de WIA. Daarom is het enorm belangrijk dat mensen werk doen dat bij hen past. Neem mijzelf. Ik heb ontdekt dat het mij energie geeft om presentaties te houden en les te geven. Maar je moet mij geen accountant maken. Oké, de opleiding zou ik wel kunnen voltooien, omdat ik goed kan leren en al een goede economische basis heb. Maar van nature ben ik absoluut niet nauwkeurig. Niet blauw, maar groen of rood. En dus zou ik dan doodongelukkig worden, omdat het werk niet bij me past.”
Een duurzamer socialezekerheidsstelsel
Het kabinet wil daarbij ook een gelijker speelveld tussen werknemers en zelfstandigen. “Al jaren woedt er een discussie, over die zelfstandigen en over de schijnzelfstandigen die eigenlijk werknemer zouden moeten zijn. Die groepen genieten heel veel belastingvoordelen, maar aan de andere kant kunnen ze geen gebruik maken van ons socialezekerheidsstelsel. Daarom worden die belastingvoordelen nu stapsgewijs afgebouwd, en is het de bedoeling dat er voor zelfstandigen een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering komt. Maar zo’n wettelijk verplichte publieke verzekering betekent: claimbeoordelingen. Die claimbeoordelingen moeten worden verricht door verzekeringsartsen, en daarvan heeft het UWV er nou juist te weinig. En verzekeringsartsen… die trek je niet zomaar uit een bestand van het uitzendbureau.”
De oplossing
Terug naar het voorbeeld waar we mee begonnen: die werknemer die van € 4000 terugging naar € 500. De vakbonden vinden dat onacceptabel, en Europa vindt dat ook, want het gaat in tegen een Europees verdrag, ILO 121. Het probleem is de te lage vervolguitkering bij onvoldoende werken. De vakbonden stellen daarom voor om de prikkel tot werk er weer uit te halen en terug te gaan naar de oude WAO. Niet doen, zegt Nikkels. In plaats daarvan komt ze met een andere oplossing: wat publiek niet lukt, overhalen naar de private sector. “Dat kan bijvoorbeeld door werkgevers te verplichten om voor alle werknemers een WGA-hiaatverzekering af te sluiten als aanvulling op de WGA-vervolguitkering. Dan creëer je nog steeds een werkprikkel, maar die prikkel leg je niet meer bij de werknemer, maar bij de verzekeraar. En ja, ik denk dat die dan over de brug komt met opleidingen en loopbaantrajecten. Verzekeraars willen immers hun schadelast beperken. En nee, de premies kunnen ze niet al te veel omhoog gooien, want ze moeten blijven concurreren. Kortom: op deze manier voldoe je aan de Europese regels, het vangnet voor de werknemers is beter en er is een voldoende werkprikkel. Wel moet de no-riskpolis breder en sneller worden ingezet, zodat werkgevers de kwetsbare groepen ook sneller een kans geven.”