Een inspecteur die tijdens een controle constateerde dat er sprake was van loondienst, is in het ongelijk gesteld door de rechter. Hoewel de zelfstandige inderdaad arbeid verrichte en daar loon voor ontving, was er geen gezagsverhouding en kon de zelfstandige zich eventueel laten vervangen. Een bedrijf dat winkels inricht maakt vaak gebruikt van de diensten van een zelfstandige zeefdrukker. In de periode 2011 tot 2015 werden die diensten regelmatig afgenomen. Als in 2014 een onderzoek wordt gedaan naar de loonaangiftes wordt het onderzoek al gauw uitgebreid naar een onderzoek naar de verzekerplicht in 2011 tot en met 2015. De inspecteur legt na het boekenonderzoek een correctieverplichting op. Maar de winkelinrichter is het daar niet mee eens. Omdat de inrichter niet aan de correctieverplichtingen heeft voldaan legt de inspecteur een naheffingsaanslag en boetes op. Geen VAR De zeefdrukker en winkelinrichter werken samen op basis van een mondelinge overeenkomst. Er is dan ook voor de jaren 2011 en 2012 nooit een Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) aangevraagd. Later vraagt de zeefdrukker een VAR-ROW (resultaat overige werkzaamheden) aan. Maar dat heeft geen betekenis voor de beoordeling van een eventuele dienstbetrekking. Voor 2014 en 2015 heeft de zeefdrukker een VAR-WUO (winst uit onderneming). Maar de werkzaamheden die in die verklaring staan, zijn niet de werkzaamheden die de zeefdrukker voor de winkelinrichter verricht. Daarom heeft de VAR-WUO ook geen betekenis voor de beoordeling van de eventuele dienstbetrekking. Lees ook: Fase 3 in handhaving wet DBA: wat betekent dat?