De vraag stellen is deze beantwoorden. Overvoorde: “We moeten van een gewoonte af die al lang niet meer bij deze tijd hoort. Vakantiegeld en vakantiedagen zijn begin vorige eeuw ontstaan. Uit de gedachte dat de werkgever beter geld kon inhouden voor de vakantie zodat de werknemer deze niet zou opmaken. Ook daar komt de gedachte vandaan dat vakantiedagen hoofdzakelijk in de zomer zouden moeten vallen om eens goed uit te rusten. Dat past allemaal niet meer bij deze tijd."
De werknemer van vandaag de dag wil volgens Overvoorde zijn eigen keuzes maken. "Wellicht wil hij of zij aan het einde van het jaar naar Zuid-Amerika? Of heeft hij of zij dat vakantiegeld nodig om een aanbetaling te doen. Ik vind dan ook dat organisaties de mogelijkheid moeten creëren om de regie over vakantiegeld en vakantiedagen bij de werknemer neer te leggen. Die is mans genoeg om daar zelf over te beslissen.”
Het management adviseren
De salarisadministrateur zou hierover het management van de organisatie kunnen en misschien ook wel moeten adviseren. Overvoorde: “Dit kan een extra impuls zijn in de strijd om medewerkers aan je organisatie te binden. Let wel, het moet passen binnen je organisatie. Als de overheersende mening is van medewerkers om dit niet te doen, heeft het weinig zin om hier tijd aan te besteden. Maar als je juist wel voor die flexibele aanpak wil gaan, kan het een mogelijkheid zijn om in te regelen. Software zit je daarbij niet in de weg.”
Daarbij zouden medewerkers dus boven op hun salaris acht procent bruto per maand krijgen. “Of je als organisatie een tussenrekening maakt en daarop dat vakantiegeld voor je medewerkers bij elkaar spaart of elke maand uitkeert, maakt voor de organisatie weinig uit. Het is eerder het soms wat vastgeroeste idee dat vakantiegeld in mei moet worden uitbetaald dat voor weerstand kan zorgen. Maar medewerkers die in mei uitbetaald willen krijgen, kun je ook gewoonweg die optie bieden.”
In gesprek over vakanties
“Waarom zouden vakantiedagen in aantal beperkt moeten zijn?”, vraagt Overvoorde zich ook af. “Waarom ook hier niet de flexibiliteit bij de werknemer neerleggen? Gooi dat open. Ik heb bij een organisatie gewerkt waarbij je in gesprek ging met je team en met je teamleider over vakanties. Mocht je bijvoorbeeld in oktober of november of januari, februari of maart op vakantie willen, dan kon dat. Mits je wel in overleg trad en je taken keurig overdroeg. Je kon zelfs, als je een grote vakantie naar bijvoorbeeld Azië wilde plannen, daarover in gesprek gaan."
"Soms kun je in een jaar nu eenmaal meer dagen gebruiken, bijvoorbeeld ook voor een verbouwing. Ook hiermee onderscheid je je in werkgeverschap. Niet alleen voor de medewerkers die je al in dienst hebt, maar ook bij de werving en selectie van nieuwe medewerkers.” Zeker de nieuwe generatie werknemers die flexibel willen zijn in hun doen en laten, kan dat waarderen, stelt Overvoorde er achteraan. “In het buitenland is dit meer gemeengoed dan in Nederland waar vakantiegeld en vakantiedagen echt een ingesleten patroon zijn.”
Op output sturen
Maak deze mogelijkheid bespreekbaar, stelt Overvoorde dan ook tot slot. “Dit past bij een nieuwe manier van werken, waarbij je niet op aanwezigheid maar op output van medewerkers stuurt. Dit past bij nieuwe werkvormen zoals ICT’ers deze ook kennen. Zij kunnen bijvoorbeeld een workaction opnemen en aan de slag gaan vanuit een zonnige locatie waar ze verblijven. Dit past in de huidige tijd van flexibiliteit en persoonlijke voorkeuren. En je onderscheidt je er ook nog eens mee."
"Laten we over het verbreden van de mogelijkheden het gesprek aan gaan binnen de organisatie. Ga als salarisadministrateur in gesprek met de directie of je klant en HR en maak dit bespreekbaar. Vanuit de salarisadministratie heb je vaak volledig inzicht op de consequenties van een dergelijke wijziging. Zorg dat je als werkgever meebeweegt met de huidige wensen en opvattingen van je medewerkers en kijk verder dan ingesleten gewoontes.”
Dit artikel is gesponsord door Exact.